Zelfbestuur: Zwitserland

van Helmut Rüdiger. In een vertaling door Johny Lenaerts, die hier ook de inleiding verzorgt.

In tegenstelling tot het separatisme is zelfbeschikking in een federaal land een vanzelfsprekende eis maar het komt er veeleer op aan om alle burgers als actieve elementen in de openbare aangelegenheden te betrekken en een vorm van directe democratie uit te werken. Misschien kunnen we op dat vlak iets leren van Zwitserland.

Helmut Rüdiger (1903-1966) was tussen de twee wereldoorlogen actief als anarcho-syndicalist in Duitsland, Spanje en Zweden. Vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog pleitte hij voor een federalistische reorganisatie van de maatschappij op basis van gemeentelijk zelfbestuur in een verenigd Europa. Hij knoopt daarmee aan bij een traditie die teruggaat tot de Griekse oudheid en als een rode draad doorheen de hele westerse geschiedenis loopt.

The Revolutionary Movement in Spain - Helmut Rüdiger | libcom.org

Helmut Rüdiger

We brengen hier in vertaling een fragment uit zijn boek ‘Föderalismus. Beitrag zur Geschichte der Freiheit’, dat oorspronkelijk in 1947 in het Zweeds verschenen is, en waarvan recentelijk een Duitse reprint gepubliceerd werd (www.edition-av.de).

*

Zwitserland is niet enkel het oudste federaal systeem maar de oudste Europese staat überhaupt. De ‘eeuwige bond’ van de drie Waldstätte, die in 1291 gesloten werd, kwam tot ontwikkeling. ‘De eeuwigdurende bond bestaat nog steeds,’ schrijft Winchester in zijn geschiedenis van Zwitserland, ‘om de nieuwe en tijdelijke koninkrijken en staten te overtreffen, die rondom hen tot verval komen en zich weer oprichten.’ Zowel Freeman als Winchester en anderen merken op dat de federale staatsvorm een bijzondere tendens naar conservatisme en naar een langzame ontwikkeling zonder catastrofes vertoont. Inderdaad verliep in Zwitserland bijvoorbeeld de overgang van de aristocratische naar de representatieve republiek veel stabieler en organischer dan in de centralistische staten. Systemen met hardnekkig bewaarde en langzaam zich ontwikkelende vrijheden staan natuurlijk minder bloot aan revolutionaire omwentelingen dan vrijheidsvijandige, centralistische regimes; ze bevatten in elk opzicht meer evolutionaire mogelijkheden dan anderen.

Uit de geschiedenis van Zwitserland plaatsen we drie etappes op de voorgrond die voor de ontwikkeling van de federalistische aard van het land van belang zijn. In de eerste bond van de Waldstätte stelden dezen een bondsacte op, waarin te lezen is: ‘Met het oog op de boosaardigheid van de tijd beloven de mensen van Uri, Schwyz en Niderwalden plechtig elkaar wederzijds tegen geweld en onrecht in en buiten de valleien te ondersteunen.’ Ze beloven verder dat ze de leenheren de hun verschuldigde diensten zullen leveren, maar een eigen gemeenschappelijke rechtsmacht willen hebben. In de daarop volgende eeuw sloot zich een aantal steden bij de bond aan: de bond van de oude acht plaatsen ontstaat. Op het einde van de 15de eeuw staat het Zwitsers eedgenootschap de facto buiten het Duitse Rijk. Tot aan de Franse Revolutie breidt de confederatie zich uit tot een bestand van dertien plaatsen of kantons met hun afhankelijke regio’s, daarnaast bestaan er tien toegewijde en verbonden plaatsen.

De Franse Revolutie bracht ook voor Zwitserland de val van de feodale orde met zich mee. Steeds was er in het oude eedgenootschap sociale strijd voorgekomen. In de tweede helft van de 17de eeuw werd in Luzern, Bern, Solothurn, Freiburg een boerenopstand bloedig neergeslagen. In de daarop volgende eeuw kwam het opnieuw tot kleine opstanden. In de strijd tegen de boeren schaarden zich de oude landelijke kantons aan de zijde van de steden. Vóór 1798 bevond een Zwitsers kanton zich praktisch in de positie van een feodale leenheer, want de kantons bezaten landerijen, die hun onderdanen waren. In landelijke kantons zoals Ury en Schwyz waren bijgevolg in de democratische landelijke gemeenten feodale leenheren actief die uit andere, afhankelijke streken uit hun omgeving afkomstig waren. Natuurlijk was de aristocratische invloed ook binnen de kantons sterk, meer bepaald in de stadskantons. De Fransen maakten aan deze toestand een einde, ze werden door de democratische beweging van Zwitserland zelf als bevrijders begroet.

Maar de Fransen brachten hun centralisme en de cultus van de ‘ene en ondeelbare republiek’ mee, en zo werd Zwitserland naar het doctrinaire voorbeeld van het grote revolutionaire buurland gereorganiseerd – het eedgenootschap werd afgelost door de Helvetische Republiek. Door deze reorganisatie werden de afhankelijke regio’s als gelijkberechtigde bestanddelen in de nieuwe staat geïntegreerd. Pas na de bloedige onderwerping van Nidwalden werd de nieuwe grondwet ingevoerd; daarin stond geschreven: ‘Er zijn geen grenzen meer, noch tussen de kantons en de afhankelijke regio’s, noch tussen de kantons onderling. Een gemeenschappelijk vaderland en een gemeenschappelijk belang vervangen de zwakke band die de diverse, ongelijke en disproportionele delen samenhield en leidde… De totaliteit van de burgers is de soeverein. Geen enkel gedeelte van de soevereiniteit kan van de totaliteit losgekoppeld worden.’ De vrijheid van de individuen werd tot grondslag van de grondwet uitgeroepen, de indeling in kantons werd enkel voor administratieve doeleinden van de regering van de republiek behouden. Maar dat typisch document van het Franse centralisme zou niet het laatste woord van de politieke geschiedenis van het land zijn. Zwitserland keerde, anders dan Nederland, tot haar traditie terug, alhoewel met beperkingen maar met behoud van de revolutionaire vooruitgang die de Fransen gebracht hadden.

In 1803 moest Napoleon de heftig strijdende partijen van Zwitserse unitariërs en federalisten voor gemeenschappelijke onderhandelingen naar Parijs roepen. ‘De natuur zelf heeft uw federale staat gevormd,’ verklaarde Napoleon. ‘Ze willen afschaffen kan niet het besluit van een door wijsheid gedreven mens zijn. Het belangrijkste is de organisatie van elk van uw achttien kantons vast te leggen… en bijgevolg uw centrale organisatie… Niets zal bij u uniform zijn.’

Door de zogenaamde bemiddelingsactie werd er een nieuwe statenbond van negentien soevereine kantons geschapen. Daarmee was evenwel de strijd nog lang niet beslecht. In 1834 werd door een nieuw bondsverdrag het aantal kantons op tweeëntwintig vastgelegd en werd de bondsmacht verder verzwakt. In de jaren 1840 trad evenwel de cruciale ommekeer in door de strijd tussen de liberale en de klerikale kantons, die in 1847 leidde tot de openlijke oorlog tegen de katholieke ‘Sonderbund’ van Uri, Schwyz, Unterwalden, Luzern, Zug, Freiburg en Wallis, die overwonnen werd. Uit deze strijd ontstond de nieuwe grondwet van Zwitserland, die uit de losse statenbond definitief een bondsstaat maakte. Daarmee was er tussen de volkomen vrije bond van soevereine kantons en de eenheidsrepubliek naar Frans model een middenweg gevonden: de kantons bleven voortbestaan, maar naast hen bestond als bijzondere staatsvorm het eedgenootschap met een eigen volksvertegenwoordiging en met eigen bevoegdheden.

In de grondwet van 1874 wordt Zwitserland als bond van tweeëntwintig soevereine kantons uitgeroepen, wier zelfstandigheid overal van toepassing is waar ze door de Bondsgrondwet niet beperkt wordt. Tot de bevoegdheid van de Bond behoren het verzekeren van de onafhankelijkheid van het land naar buitenuit, de handhaving van de interne rust en orde, de bescherming van de vrijheden en rechten van het eedgenootschap, enz. De grondwetten van de kantons mochten niet in tegenstelling staan tot de hoofdlijnen van de Bondsgrondwet en moesten de uitoefening van de politieke rechten volgens republikeinse (representatieve of democratische) vormen verzekeren. Oorlog en vrede, staatsverdragen, bondgenootschappen, tol- en handelskwesties met het buitenland zijn zaak van de Bond.

Er dient benadrukt te worden dat de kantons uiteenlopende grondwetten kennen. De oude landkantons houden vast aan de democratie in de oude betekenis, hetgeen door de kleinschaligheid en de landelijke verhoudingen van deze kantons mogelijk gemaakt wordt. Het Zwitsers staatsrecht maakt een onderscheid tussen democratische en representatieve republiek, die beiden in het eedgenootschap toegelaten zijn. ‘Democratie’ heeft daarbij nog de betekenis die Diderot er in zijn Encyclopédie aan gaf: ‘De macht ligt bij de algemene vergadering van het volk, dat volgens de wet bijeengeroepen wordt’ – een toestand waarover de verlichte schrijver alleszins enkel met misprijzen spreekt, waartegenover hij de volmaaktheid van de representatieve gesteldheid roemt.

Tenslotte kan nog vermeld worden dat zowel alle kantons als het eedgenootschap zelf in verschillende vormen bepaalde trekjes van directe democratie bezitten in de vorm van een algemene volksstemming via initiatief, veto en referendum. Dit wil zeggen dat de beslissingen van de volksvertegenwoordigers onder bepaalde voorwaarden kunnen onderworpen worden aan een controle door middel van een volksstemming en dat een bepaald aantal burgers het initiatief kan nemen om wetgevende verlangens en voorstellen voor een grondwetsverandering van buitenuit aan de volksvertegenwoordigers voor te leggen. Voor het eedgenootschap zelf wordt er een onderscheid gemaakt tussen obligatorisch grondwetsreferendum, facultatief wetgevingsreferendum en volksinitiatieven in grondwetskwesties. Tussen 1874 en 1922 werden voor het Bondsgebied in het totaal tweeëntachtig stemrondes van deze drie vormen samen doorgevoerd.

We dienen nog het gemeentelijk zelfbestuur te vermelden, waarover de commissie van de nationale raad die in 1871 voor de herziening van de grondwet ingesteld werd, verklaarde: ‘De vrijheid van de Zwitserse gemeenten wordt terecht beschouwd als de wieg en de school van onze politieke vrijheden.’

Dat de verhoudingen van de Tweede Wereldoorlog net als elders ook in Zwitserland tot een nieuwe verzwakking van de vrijheden en tot een stijgende invloed van de centrale overheid geleid hebben, behoeft geen commentaar. Toch mag men stellen dat de aard van Zwitserland als confederatie van kantons door deze ontwikkeling principieel vrijwel niet ter discussie gesteld werd. Integendeel, in andere landen verheffen zich meer en meer stemmen om in tegenstelling tot het imperialistisch hegemoniestreven de Zwitserse grondwet tot model te nemen voor een betere regeling van de verhoudingen tussen de volkeren alsook op binnenlands vlak.

Een Noorse minister noemde de VS een ‘autocratische’ en Frankrijk een ‘monarchistische republiek’ – Zwitserland evenwel een ‘republikeinse republiek’. Élisée Reclus komt in zijn geografie tot de conclusie: ‘De Zwitserse confederatie komt het dichtst bij het ideaal van een regering door het volk. Het hele land vormt een groot parlement, waar elke burger door geboorte toe behoort.’

Reclus, Élisée| Writers | Mediavaca

Élisée Reclus

Zwitserland heeft de storm van de Franse invasie weerstaan, het gelijke burgerrecht voor allen van de Revolutie overgenomen, maar de centraliserende geest van het Franse jacobinisme afgewezen. Ze heeft uiteindelijk na de Sonderbundoorlog een vastere vorm van vereniging gevonden, in hun Bondsgrondwet een garantie voor de republikeinse grondwetsvorm van de kantons ingeschreven en daarmee het reactionaire particularisme een wapen uit handen geslagen. In dit verband begrijpt men de houding van Bakoenin, de grote revolutionaire federalist, over de kwestie Zwitserland. Hij was dikwijls in een hevige strijd met de Zwitserse reactie verwikkeld (zie zijn geschrift De beren van Bern en de beer van Sint-Petersburg, waarin hij protesteert tegen de inbreuk op het asielrecht ten gunste van de tsaristische regering en waarin hij kritiek levert op de onvolkomenheden van het politiek federalisme). Maar in zijn revolutionair-federalistisch programma eist hij heel betekenisvol de opheffing van alle Europese staten ‘met uitzondering van Zwitserland’.

Ook vele andere denkers en voorstanders van een betere organisatie van de Europese volkeren hebben Zwitserland als voorbeeld gesteld. Masaryk verklaart dat Zwitserland op taalgebied en in nationale relaties een klassiek voorbeeld is van de wijze waarop nationale originaliteit en intensief internationaal samenleven elkaar niet uitsluiten. De Zwitserse nationaliteitsgroepen blijven samen, alhoewel ze met de volkeren van de hen omringende grootmachten nauw verwant zijn. Zwitserland toont aan, stelt Masaryk, dat er een samenhang tussen federatie en democratie bestaat. Hij ziet in deze staatsvorm zijn idee van een synthese van humaniteit en nationaliteit verwerkelijkt.

Hoe moderne progressieve Zwitsers de maatschappelijke en politieke opgaven van de tijd in samenhang met de bijzondere vrijheidlievende tradities van het land zien, daarover getuigt bijvoorbeeld de ‘Escherbund’ (Bond van jonge Zwitsers voor een waarachtig eedgenootschap). In diens statuten lezen we over een eedgenootschappelijke staatsorde: ‘Levendig zelfbestuur van het volk is enkel mogelijk wanneer de staat zich vanuit kleine gemeenschappen organiseert. Daarom zijn gemeenten en kantons noodzakelijke cellen van het eedgenootschap. Daardoor wordt er een almachtige gecentraliseerde staatsmacht vermeden. Ook worden zo medeverantwoordelijkheid, solidariteit, integratie, leiderschap en oppositie in kleine kringen beleefd. Enkel dan kunnen ze ook in grotere bonden werkelijkheid worden.’

50 Jahre Escherbund 1935-1985 5

leiders van de Escherbund

Vanuit deze ideeën komt de ‘Escherbund’ ook tot economische conclusies. Uit de coöperatieve organisatie in de politiek leidt ze de eis naar maatschappelijke gerechtigheid af: ‘Eedgenootschap in het economisch leven betekent een op menselijke waardigheid gebaseerde coöperatieve organisatie van de arbeid en het bezit, alsook het planmatig bestuur van de economie in dienst van het hele volk.’ Maar ‘de pure verstatelijking is geen duurzame en vooral geen Zwitserse oplossing,’ lezen we evenwel ook in een artikel in het tijdschrift van de ‘Escherbund’ (augustus/september 1941). En het vervolgt: ‘De noodzakelijke planning moet verbonden worden met een federalistische opbouw. Wij pleiten er daarom voor de economie in verregaande mate te organiseren door middel van coöperatieven. Dat zou de onontbeerlijke vrijheidlievende atmosfeer en tegelijk de solidariteit garanderen.’

Advertentie
%d bloggers liken dit: